Misschien omdat ik Madame Bovary net een paar dagen daarvoor had uitgelezen, trok ik een onwaarschijnlijke parallel tussen het lot van hen die dr. Nearly had beschreven en de hoofdpersoon van Flauberts grote roman, de tragische Emma Bovary. Wie was Emma Bovary? Zij was een jonge vrouw die op het Franse platteland leefde, getrouwd met een man die haar aanbad en die zij verafschuwde omdat ze liefde met lijden was gaan associëren. Als gevolg daarvan begon ze overspelige verhoudingen met ongeschikte mannen, lafaards die haar hardvochtig behandelden en het lieten afweten waar het ging om de vervulling van haar romantische verlangens. Emma Bovary was ziek omdat ze maar bleef hopen dat deze mannen zouden veranderen en van haar zouden houden zoals het hoorde - terwijl het zonneklaar was dat Rodolphe en Léon haar slechts als een leuke afleiding beschouwden. Helaas ontbrak het Emma aan de mogelijkheid om in therapie te gaan en genoeg inzicht in zichzelf te krijgen om te beseffen waar de oorsprong van haar masochistische gedrag lag. Ze verwaarloosde haar man en kind, verkwistte het geld van de familie en maakte zich ten slotte van kant met behulp van arsenicum, met achterlating van een jong kind en een radeloze echtgenoot.
Het is soms interessant te bedenken hoe anders dingen hadden kunnen lopen als er bepaalde hedendaagse oplossingen beschikbaar waren geweest. Als madame Bovary nu eens haar probleem met dr. Nearly had kunnen bespreken? Als het romantisch positivisme nu eens de kans had gehad in te grijpen in een van de meest tragische liefdesgeschiedenissen uit de literatuur? Men vraagt zich af hoe het gesprek zou zijn verlopen als Emma het consultatiebureau van dr. Nearly in San Francisco was binnengelopen:
Bovary snikkend op de divan.
Nearly: Emma, als je wilt dat ik je help moet je wel uitleggen wat eraan scheelt.
Zonder op te kijken snuit madame Bovary haar neus in een geborduurde zakdoek.
Nearly: Huilen is een positieve ervaring, maar ik vind niet dat het de hele vijftig minuten in beslag moet nemen.
Bovary [door de tranen heen sprekend]: Hij heeft niet geschreven, hij heeft niet...geschreven.
Nearly: Wie heeft niet geschreven, Emma?
Bovary: Rodolphe. Hij heeft niet geschreven, hij heeft niet geschreven. Hij houdt niet van me. Ik ben een verloren vrouw. Ik ben een verloren, zielige, ellendige, kinderachtige vrouw.
Nearly: Emma, zo moet je niet praten. Zoals ik al zei, je moet van jezelf leren houden.
Bovary: Waarom zou ik moeite doen om van zo'n stom iemand te houden?
Nearly: Omdat je heel mooi bent van binnen. En omdat je dat niet ziet ben je verslaafd aan mannen die je emotioneel pijn doen.
Bovary: Maar het was op dat moment zo heerlijk.
Nearly: Wat?
Bovary: Om daar te zijn, met hem naast me, hem te beminnen, zijn huid tegen de mijne te voelen, door het bos te rijden. Ik voelde me zo echt, ik voelde dat ik leefde, en nu ligt mijn leven aan scherven.
Nearly: Je voelde misschien wel dat je leefde, maar alleen omdat je wist dat het tijdelijk was, dat die man niet echt van je hield. Je haat je man omdat hij naar alles luistert wat je zegt, maar je kunt het niet laten om verliefd te worden op het soort man dat twee weken nodig heeft om een brief te beantwoorden. Eerlijk gezegd, Emma, getuigt jouw opvatting over de liefde van dwangmatigheid en masochisme.
Bovary: O ja? Weet ik veel. Het kan me niet schelen als het allemaal een ziekte is, ik wil hem alleen maar weer kussen, voelen dat hij me in zijn armen houdt, de geur van zijn huid ruiken.
Nearly: Je moet echt gaan proberen om in jezelf te zoeken, om naar je jeugd te kijken, dan zul je misschien inzien dat je al deze pijn niet verdient. Je zit alleen maar vast in dit patroon omdat je bent opgegroeid in een dysfunctioneel gezin waarin niet werd voldaan aan je emotionele behoeften.
Bovary: Mijn vader was een eenvoudige boer.
Nearly: Misschien, maar hij was ook emotioneel onbetrouwbaar, waardoor jij nu op een onvervulde behoefte reageert door verliefd te worden op een man die je niet kan geven wat je werkelijk nodig hebt.
Bovary: Charles is het probleem, niet Rodolphe.
Nearly: Nou, kindje, we zullen hier volgende week mee verder moeten gaan. Je tijd is bijna om.
Bovary: Oh, dr. Nearly, dat had ik eerder willen zeggen, maar ik kan u deze week niet betalen.
Nearly: Maar dat is nu al de derde keer dat ik zo iets van je hoor.
Bovary: Mijn excuses, maar geld is momenteel zo'n probleem, ik ben zo ongelukkig dat ik het allemaal uitgeef als ik ga winkelen. Vandaag nog heb ik drie nieuwe jurken gekocht, een beschilderd vingerhoedje en een porseleinen theeservies.
Het is moeilijk voor te stellen dat madame Bovary's therapie een gelukkig einde zou hebben gekregen, of dat haar leven zelf veel gelukkiger zou zijn afgelopen. Alleen een fanatieke romantische positivist zou geloven dat dr. Nearly [als ze ooit haar geld had gekregen] Emma in een goed aangepaste, niet-dwangmatige, zorgzame echtgenote had kunnen veranderen en Flauberts boek zo in een optimistisch verhaal over redding door zelfkennis. Dr. Nearly had zeker een verklaring voor madame Bovary's probleem, maar er is een groot verschil tussen het herkennen en het oplossen van een probleem, tussen wijsheid en het wijze leven. We zijn allemaal intelligenter dan wat we kunnen, en het besef van de waanzin van de liefde heeft nog nooit iemand voor die ziekte behoed. Misschien is het idee van wijze of geheel pijnloze liefde even tegenstrijdig als dat van een bloedeloze veldslag - Geneefse Conventies daargelaten bestaat zoiets gewoon niet. De confrontatie tussen madame Bovary en Peggy Nearly is de confrontatie tussen romantische tragedie en romantisch positivisme. Het is de confrontatie tussen wijsheid en het tegenovergestelde van wijsheid, en dat is niet het niet weten wat wijsheid is [dat is makkelijk te verhelpen] maar het onvermogen te handelen naar wat men weet dat juist is. De wetenschap dat onze verhouding onwerkelijk was had Chloé en mij niet kunnen helpen, de wetenschap dat we misschien dwazen waren had geen wijzen van ons gemaakt.
Laatste reacties