Hij is twee jaar ouder dan ik, heeft wiskunde en filosofie gestudeerd en kan schrijven als een tovenaar. Ik ben twee jaar jonger dan hij, lees boeken over wiskunde en filosofie, en schrijf onbegrepen gedichten die zo dwars liggen dat ik er niet één uit het hoofd ken. Ik kan niet voordragen zonder een bundel uit eigen kweek in de schoot. Om die reden durf ik mezelf wel eens een bijdehante narcist te noemen. Nu ik hier badineer over de eigenliefde: alle schrijvers houden ongelooflijk veel van zichzelf, al gaan ze dat in de regel ontkennen. Ik ben een uitzondering op die regel. Ik hou van mijn eigen poëzie. Ik ben mijn trouwste lezer.
Hij schrijft boeken over geamputeerde penissen en doorgesneden kelen, die daarna onderkoeld worden opgebaard in diepe diepvriezers, secuur afgesloten door middel van een ketting. De lekkere brokken worden vervolgens spaarzaam geconsumeerd als delicatesse bij een homp zelfgebakken brood. Zelf bak ik ook brood omdat mijn dunne darm lek is als een zeef en dat mag u letterlijk nemen. Maar ik versnijd geen geslachtsorganen, daarvoor ligt de lekkernij in kwestie mij te na aan het hart. Evenmin coupeer ik slokdarmen of verhemeltes. En toch ben ik een volbloed misantroop.
Ik moet aan mijn maag denken, maar ik geef ook mijn ogen de kost. Knusse knieholtes en volgroeide kuiten worden minutieus geregistreerd door het zintuiglijk geheugen en weggeklasseerd in de krochten van de schematiek. Ik onthou meer dan ik vergeet. Veel van de nutteloze kennis die ik meesleur, is onherroepelijk ingebrand. Geen Cif is er tegen opgewassen. Nog steeds ben ik de man die alles noteert, weliswaar niet meer op papier. Noteren is een hoofdbezigheid geworden.
Ik wil de chunks in mijn hoofd niet te eten geven. De boertjes en hikjes van de processor, het zuchten en slikken van de harde schijf, ik hoor het allemaal. Puur. Onversneden. Ongedempt. Gekkenwerk.
Laatste reacties