Ik ben een avond- en nachtmens. Ochtenden en voormiddagen zijn niet aan mij besteed. Het wakker worden duurt uren, het fluiten van de vogels irriteert mij, bladblazers jagen mij de stuipen op het lijf. Een ochtend is een koude douche. Ik haat koude douches. Stomende ligbaden rond middernacht, dat is mijn ding, terwijl duystere muziek de badkamer vult tot aan het verluchtingsrooster. Correctie: vulde.
Mijn favoriete radioprogramma Duyster liep zondagavond weg langs het afvoerputje samen met Ayco en Eppo. Presentatrice versast en versluisd naar Radio 1. Had iets te maken met juiste profiel en zo, kant-en-klare prietpraat van netmanager nummer 37. De man in kwestie is me niet vreemd. Vijfentwintig jaar geleden liep ik hem tegen het lijf op de vierde verdieping van een universiteitsgebouw, afdeling communicatiewetenschappen. Toen reeds etherde en etterde hij zijn dagen vol bij Radio 2. Overal dichtbij, toen en op dat moment dichtbij mij. Hij torende net boven de linoleumvloer uit. Ik kon niet anders dan op hem neerkijken, een worstendraaier zonder voorgaande uit het achterland. Klein-Brabant allicht, ik wil ervan af zijn. Vooral zijn nek is me bijgebleven, schurftig als de pest. Ook wel zijn te korte benen en vettige krullen, die steeds opnieuw in allerijl geëvacueerd leken uit een bloedend roerei.
Het opdoeken van een legendarisch radioprogramma is exemplarisch voor de achteruitgang van de beschaving. Pas op, ik gun Ayco Duyster een zoetzachte landing op rusthuiszender Radio 1. Maar de verhipping is me een doorn in het oog, dat steeds vaker aan het tranen slaat. #bel10 is de nieuwste worp, geïnspireerd en ingefluisterd door vetbetaalde consultanten. Je kaapt gewoon een zender twee weken lang van 's morgens tot 's avonds en je naait er een knalrode draad doorheen: alles kan beter en wij burgers maken alles beter (en als u dát niet gelooft maken we u ter gelegenheid van een volgende ideeënstorm iets anders wijs). Bel10 is zielloze en zielige radio. Opgepompt feelgoodbehang. Censydiamdictatuur in naam van de vooruitgang. Ze sleurden er zelfs tv-coryfeeën voor naar de radiostudio. Kathleen Cools, een af en toe mediterend zwart vogeltje, elleboogde zich schaamteloos het radiofonisch instituut in alsof ze er al heel haar leven logeert en regeert. Ruth Roets, de sidekick van Xavier Taveirne, werd op bezinning gestuurd.
Zo wordt een mens de wereld van de streaming ingejaagd met nu en dan een flard broodnodige boodschappen, tenminste wanneer je alleen grátis wil snoepen. Sowieso wordt er bespaard op het cement van de ether: de stem. Omroepsters betalen het gelag. In het beste geval worden ze verbannen naar radiostations voor de snelle hap, waar je ze uiteindelijk tóch weer te zien krijgt met dank aan het spinnenweb van webcams aan het plafond. Onlangs zag ik geheel kwansuis om drie uur 's nachts op Q Music ene Severine aan een desk hangen, moederziel alleen. Ze geeuwde de hele camera vol, right in ya face. Pulkte aan haar nagels. Surfte doelloos rond. Haar te dikke kont weggemoffeld in een blauw bloemenkleedje. Ik had zowaar medelijden met het wicht. Het oogde allemaal volstrekt zinloos.
's Nachts hoort een radiostem in bed te liggen. 's Nachts is het woord aan de muziek. En aan het geschreven woord. Deze zomer trek ik op met Swanns kant op, een nieuwe vertaling van Du côté de chez Swann van Valentin Louis George Eugène Marcel Proust. Proest.
Laatste reacties