Ik heb in de afgelopen dertigdagentijd meermaals moeten turven. Eerst op half één, dan op vijf over twaalf, vervolgens op tien voor twaalf en de laatste in de rij is niet in vierentwintig uur te vatten.
De ergste was die van tien voor twaalf. Hij - de eeuwige zwijger - had 6 dagen lijkgewijs liggen gisten vooraleer zijn eeuwige vriend - de politie - binnenviel en de neus ophaalde. Die avond en de hele week nadien stonden de ramen wagenwijd open, alsof een klopgeest zich vastgeketend had in de spouwmuur. Mijn onderbuurvrouw vertelde tussen 0 en 2 dat hij twee keer in de gevangenis had gezeten en een dief was geweest. Dat zijn zus achter de mannen liep. Dat hij drugs nam en alcohol dronk als cola. Dat hij zelfmoord had gepleegd en daartoe zijn maag had doen bloeden. Ik knikte en monsterde haar linkerknie die blauwde na een tuimelperte een week eerder.
Ik zweeg en dacht na over de dame van vijf over twaalf die mij op een doordeweekse zaterdagmiddag had verlaten met behulp van een vlaggenschip verhuiswagens. Nochtans hadden wij een sterke langeafstandszwaairelatie gehad. Alleen de straat verhinderde dat onze handen mekaar raakten, al zaten daar ook wel een paar partijen dubbel glas voor iets tussen. Ik placht haar dag goed te maken en zij de mijne. Dacht ik. Maar in werkelijkheid had ook zij al een tijdje snode plannen beraamd om mij te verlaten. Soms wou ik dat ik het verlaten kon verlaten, in die mate dat verlaten verlengen wordt dat verpopt tot uitstel en ja - een mens mag al eens hopen - afstel. Ik zou door de jaren heen nochtans alert moeten zijn geworden voor de alarmsignalen die zich om een duistere reden verstoppen voor de zaklamp van mijn ziel. De vrouw van vijf over twaalf is voor het eerst tegen mij beginnen praten nadat ze me verlaten had. Aan de schoolpoort, waar ze grootmoeder stond te wezen en ik vader. Een paar dagen later deed ze het opnieuw, alsof er al die maanden tussen ons geen straat had gelegen.
Over die van vierentwintig uur wil ik het niet hebben. Nog niet. Het is nog te vers. Hij heeft niet alleen mij abrupt verlaten maar ook honderdduizenden, wat zeg ik, miljoenen anderen. Op zijn 52ste was hij nog steeds een wissel op de toekomst. Van hem heb ik de belangrijkste levensles gekregen. De olifant is grijs. En al wat daarvoor en daarna komt. Sinds 5 dagen is alles grijzer dan ooit. Ik adem beton.
Laatste reacties