De scheurkalender is onverbiddelijk. Schier geruisloos is de vermaledijde zomer voetje gelicht door de somberheid van augustus.
Exact een maand geleden zat ik op een bankje naast het casino van Middelkerke in het gezelschap van Maartje Wortels Ijstijd. Er liepen evenveel ijsjes als toeristen op de dijk. Ik zweeg, las en keek, hield mijn mond bij het aanschouwen van zoveel vestimentaire foutheid. Rechts van mij lag een vrouw neer op de bank neer, haar voeten in de schoot van een man. Urenlang zeiden ze niks tegen elkaar. Voor sommigen is vakantie blijkbaar een uitgelezen moment om tegen betaling te zwijgen. Links van mij maakte een getatoeëerde Frans sprekende kale knikker een scène ten aanzien van een buggy duwende jonge vrouw. Tu es petit. Dat had ze niet moeten zeggen. Nog net hield de man zijn handen thuis. De sociale controle had de moeder van twee kindjes gered van een blauw oog.
Toeristenkleding doet me steeds weer pijn aan de ogen. Een ratjetoe van talen en taaltjes ging mijn oren in en stante pede weer uit. Wat bezielt mensen om in een rechthoekig hok van glas aan een tafeltje te zitten niksen in het gezelschap van andere niksdoeners in het in het oog springende gezelschap van slagroomcoupes, frisdranken en streekbieren?
Het werd geen fijne leesnamiddag. De zon stak mijn ogen uit, dwars door de zonnebril heen. Er zwermde teveel klootjesvolk rond me. Het softijs van de homo turisticus was duidelijk niet genoeg gekoeld en wemelde van de bacteriën. Er waren teveel witte kousen en benen. Als één langgerekte golf had de beschaving zich teruggetrokken in het hinterland van polders en kolders.
Laatste reacties