Dat het op is. Het moederbord hopeloos doorboord. De voedingskabel geknakt als nietig riet. Er komt niets meer binnen. De pakweg honderd kanalen hebben het werk neergelegd voor onbepaalde tijd. Zelfs het voedsel wordt niet meer opgenomen. Wat nog naar buiten komt, is verbittering. Verwatering. Ooit was er op zijn minst nog een composthoop. Nu compost noch hoop. Het ziet zwart voor mijn ogen. Alles oogt zwart, zelfs de pupillen, die baden in geronnen bloed. Mijn leven snijdt langs drie kanten, maar er is geen goeie meer aan. Er was een tijd dat de nacht mij meenam naar de backstage van het leven en me een glimp van de Schoonheid gunde. Ik was gek op de Nacht. Hoe tijden kunnen keren! Ik ben gek aan het worden. Begin me jakhalzen en hyena's in te beelden langs holle wegen en rivieroevers. De mensen, breek mijn bek niet open. Spruitjesluchtverspreiders pur sang. Ik slik de dingen niet meer weg. Er staat haar op de vaat. Mijn haarvaten laten zich ringeloren. Iedereen met een oog in zijn hart, ziet het gebeuren. Maar niemand doet iets. Het doet niemand nog iets. Ik ben een onbegrip. Ze zijn bang van me. Onbekend en gevreesd maakt onbemind. Ik wil je reinste driesterrendood in een diepvriezer.
Wa stond er vroeger op een Gentse tramkoarte?
Geplaatst door: Niet plooien aub | 07 november 2013 om 08:04 nm