Ik zit ermee en ook weer niet. Stoepkrijt is onvoorwaardelijk onschuldig speelgoed, al kunnen er - toegegeven - plagerige, pesterige tot zelfs gemene dingen mee worden uitgespookt. Ik was destijds een brave jongen. Ik oefende de tafels van vermenigvuldiging op de tegels van de oprit. Of schreef de namen van alle spelers van Anderlecht in het seizoen 1979-1980, voor- en familienaam, zonder één fout. Krijt is tijdloos. Nog steeds domineren de tafels, hoewel ik al lang niet meer op de schoolse manier vermenigvuldig maar via de Vedische methode. Mijn kinderen krijten schools: de dochter van elf speelt schooljuf en schrijft de opgaves op de muur, de zoon van acht lost ze op. Ik heb ook een zoon van dertien, maar die kijkt neer op krijt. In de garage, die los staat van het huis, liggen stukjes krijt voor het rapen. Ze liggen er al jaren te liggen, keer op keer argeloos vertrappeld door de huisgenoot die de poort ontgrendelt. Enkele dagen geleden, toen ik in de garage was, viel mijn oog per ongeluk op een tekst die in wit krijt geschreven stond op de binnenmuur. Mijn leven heeft geen zin meer. Sindsdien ga ik enkele keren per dag naar de garage om na te gaan of ik niet gedroomd heb. De tekst staat er nog steeds.
Laatste reacties