Vandaag heb ik voor het eerst in mijn leven deelgenomen aan een stadsloop, dwars door de historische binnenstad van Vlaanderens mooiste. Niet zomaar een bevlieging, ik heb al een jaar of vijf de loopmicrobe te pakken. Op training loop ik altijd alleen, het contrast met vanmiddag - 5000 deelnemers - kon nauwelijks groter zijn. Mijn debuut heb ik netjes uitgelopen, goed verstopt in de buik van het peloton. Geen zotte toeren gedaan. Volop de ogen de kost gegeven. En thuisgekomen met een spervuur aan - hoogsensitieve - impressies.
Stretchen. Warmlopen. Gebruikmaken van een reusachtige batterij mobiele toiletten om één, twee, drie en uiteindelijk vier keer te plassen. Zenuwen voor de wedstrijd. Zo lang mogelijk de boenkeboenkeboxen vermijden aan het starthok. De accessoires van andere lopers monsteren. Trackers om de veters. Hartslag- en polsslagmeters. Oppepmuziek in de oortjes. Countdown. Startschot. In de trechter gedreven worden en eindelijk mogen vertrekken. Meteen Sturm und Drang langs alle kanten. Direct de ademhaling controleren. Fluks over tramsporen en eerste kasseien. Volledige focus op de lopers vóór en naast mij. Niemand van de sokken lopen, niet ostentatief in de weg gaan lopen, voetpaden opzoeken waar kinderkopjes te hobbelig liggen. Doof en blind blijven voor de aanmoedigingen langs het parcours. Proberen asap in the flow te geraken. Zoeken naar een flesje water bij de eerste bevoorrading, een helse opdracht. Tête de la course heeft alle drank weggeritst. Toch nog een paar slokjes water op de kop kunnen tikken. Grotere afstanden tussen de deelnemers naarmate de kilometers verstrijken. Oprapen en gepasseerd worden. Supporters op strategische plaatsen. Snel een kiekje en weer verder. Een mentale tik incasseren bij het bord halfweg. Opnieuw gedoe bij de tweede bevoorrading. Ongeopende flesjes roven uit gesloten kartonnen dozen. Her en der plastic op de grond, vaker vol dan leeg. Zoeken naar de tweede adem. Metronomisch blijven in- en uitademen. De mentaal en fysisch kritische zevende kilometer verteren. Beginnen met aftellen. Soepel blijven lopen, krampen vermijden. Koers zetten naar De Vooruit geeft vleugels. Even toch, want er wacht nog een nijdig stuk vals plat en klimmen tot op het Sint-Pietersplein. Door tientallen mannen en vrouwen ingehaald worden in de laatste hectometers. Een spurtje trekken tot aan de finishlijn en niet kapot zijn. Opdracht volbracht. Trots met de medaille om de nek. Drijfnatte rug. Conversaties over gehaalde en gefaalde streeftijden. Snel weer gaan stretchen. De cirkel is rond.
Laatste reacties