Ik ben, om het maar eens gezegd te hebben, stikjaloers op mensen die er in slagen anno 2011 het interludium functioneel te gebruiken. Niet omwille van een gesneuvelde filmrol of een neergedonderd plafond in een nieuwsstudio. Wel als hapklaar en tegelijk interessant tussendoortje. Dit weblog kan best eens een niemendalletje gebruiken. Zo eentje waarbij je als lezer het gevoel hebt "dit is er dusdanig ver óver dat het er weer óp is." In eerste instantie dacht ik aan een suïcidale aardappel die helemaal aan - niet in - de grond zat en op de sofa ging bij de patatpsychiater, maar bij nader inzien is dit behoorlijk over the edge. Anderzijds ben ik dan weer dermate koppig dat ik deze aardappel niet wil laten vallen als sujet voor een blogpost. Met andere woorden, hij moet blijven. Ik zal het over hem hebben, maar ik hou de touwtjes stevig zelf in handen en laat hem er zich niet mee opknopen.
In Zuid-Amerika eten ze hem al meer dan vierduizend jaar. Ze noemen hem 'papa'. Vijfhonderd jaar geleden kwam hij naar hier. De boeren waren er eerst niet blij mee. Ze aten de bessen en stengels op en werden er ziek van. Toen iemand de knol ging koken, werd hij plots lekker gevonden. Er zit vitamine C in en ook zetmeel. Met zetmeel kan je van alles maken. Een bot voor een hond. Voer voor een goudvis. Snoep. Lijm, inkt, verf, papier, kledij. Aardappels moeten bewaard worden op een koele, donkere en droge plek. Groene vlekken op aardappels zijn giftig. Niet opeten. Er was eens een lastige klant in een restaurant die dunne frietjes wilde. De kok moest vijf keer terug naar de keuken om ze telkens dunner te snijden. Toen deed de boze kok de dunne schijfjes in hete olie. De klant vond dat lekker. Zo is chips geboren.
Zever. Gezever.
Laatste reacties