Ik ben, zoals dat zo mooi heet, ontheemd. L. was ooit de stad waar mijn leven zich afspeelde, toen ik nog jong en onervaren en beloftevol en naïef was. Die tijd is intussen al lang voorbij. Ik woon sinds een jaar of vijftien in een andere provincie, weliswaar een aangrenzende, maar een ándere en dat is het belangrijkste. B. is gespleten en bescheten. Het hangt aaneen van roddels, provincialisme en verzuurde desem. De mayonaise pakt er al eeuwen niet meer. In O. hangt er tenminste nog iets hoopvols en zuivers in de lucht. Er wonen schone mensen, mooie mensen zelfs die op hun beurt uitgeweken zijn en comme moi de kunst verstaan om accentloos door het leven te gaan. Op de keper beschouwd zijn er bitter weinig mensen die erin slagen te verhullen in welke zand-, klei- of leemgrond ze verwekt zijn. Het is en blijft een talent dat hooguit een kleine minderheid gegeven is.
Ik ben niet alleen ontheemd van mijn provincie maar ook en vooral van mijn familie. Ze hebben me nooit gemoeten, de enige vreemde eend in de bijt die te verstandig was voor de vakschool. Universiteit dan nog! O la la, meteen kopje kleiner maken was het devies. Ausradieren. Isoleren. Vernederen. Doen mislukken. Ze - allemaal mannen want niet één ontsproten vrouw van eigen bloede - probeerden mij op de meest idiote manieren uit mijn evenwicht te halen. Eén nonkel kwam áltijd op 31 augustus toevallig op bezoek om een bedje van stress te zaaien. Dacht hij. Twintig jaar later ben ik nog steeds de enige universitair geschoolde in de gehele stamboom. Er lopen zeer domme families rond in deze nietige uithoek aan de Noordzee.
Laat er geen misverstand over bestaan: in O. voel ik mij goed. En G. is een prachtige stad. Zeg nooit nooit, maar ik ga er nooit meer weg.
Laatste reacties