Eerst heeft de natuur hem mooi dichtgenaaid en vervolgens dan maar gewoon buiten laten hangen. De balzak: kostbare beurs van de vruchtbaarheid, kwetsbaar en een beetje grappig wiebelend tussen de benen van de man. Niet direct een toonbeeld van schoonheid en gratie, vind ik, maar net als iedere andere man ga ik er nochtans mee om als met een zakje edelstenen. Ook al zitten er maar twee diamanten in, ik koester ze als kruidjes-roer-me-niet. Hoe extreem waardevol de balzak (en zijn inhoud) wel is, wordt in een voetbalwedstrijd altijd weer zo prachtig gedemonstreerd wanneer de scheidsrechter een vrije schop fluit. Dan gaan de verdedigers in het muurtje netjes in de rij staan en beschermen ze hun edele delen zonder gêne met beide handen: want nog liever de bal in het net dan in hun kruis. Terwijl ik dit schrijf, voel ik hem trouwens een heel klein beetje krimpen. Hij denkt met me mee, mijn balzak. En het is duidelijk dat hij in geen geval herinnerd wil worden aan die keer, vele jaren geleden, toen hij door een kniestoot van een straatbengel minutenlang in coma lag.
uit: Het penseel van de liefde, Bo Coolsaet & Laurens De Keyzer, Van Halewyck, 1998, p. 152
Laatste reacties