Ik wil niemand tot last zijn, zei de zelfmoordenaar, en hij bezorgde iedereen een schuldgevoel.
Ik wil niemand tot last zijn, zei de zelfmoordenaar, en hij bezorgde iedereen een schuldgevoel.
Chronische spijt is, daar zijn alle moralisten het over eens, een hoogst onwenselijk gevoel. Als je je slecht hebt gedragen moet je berouw tonen, het zo mogelijk goedmaken en je vervolgens wijden aan de taak je de volgende keer beter te gedragen. Ga in geen geval over je verkeerde daden piekeren. In de modder rollen is niet te beste manier om schoon te worden.
Aldous Huxley, Brave New World
Ik spoel terug naar pakweg drie weken geleden. Selah Sue zit op Canvas en bijna op de schoot van Bart Peeters. Ze draagt zoals steeds een zwarte broek, het trouwe verlengstuk van de donkere gedachten die in haar hoofd wonen. De suikerspin staat parmantig rechtop.
Ik heb haar altijd al de Vlaamse Amy Winehouse gevonden, hoewel ze ongetwijfeld een braaf Brabants meisje is. Leefdaal is London niet. Haar opgewektheid is gepoft, gepokt, gemazeld. Meticuleus medicamenteus. Haar glimlachjes zijn van sorbet. Ze smelten terwijl je ernaar kijkt. Ze wil een fragment terugzien uit een documentaire over Nina Simone. Nina snauwt naar het publiek. Nina is not happy. Zwarte Nina zingt alsof ze zit te sterven aan haar piano. Bart, de eeuwige positivo, blijft maar lachen. Hij hoort en ziet haar, maar luistert noch kijkt. Voor zijn ogen passeren alleen gesuikerde oliebollen.
Ik kom terug naar vandaag, de dag waarop ik me vermomde als lijkenpikker in een afgedankte bibliotheekpost. Alles moest weg aan een halve euro per boek. Ik gaf mijn stapel af aan een konijntje zonder Bancontact. Zo'n typetje dat het na decennia volgehouden engelengeduld geschopt had tot bibliotheekassistente - 'ik ben geen bibliothecaris'. Eén van de 11 boeken is De last van het leven - Zelfmoord in België en Nederland van Bart Demyttenaere. Ik sla het boek open op bladzijde 9, Voorwoord.
'Suïcidanten zijn wat de kanaries in de steenkoolmijnen waren: noodsignalen die de onleesbaarheid aangeven van een hectische en vereenzaamde wereld.' (S. de Wilde in een lezersbrief in De Morgen, 9 augustus 1999)
Een paar uur later lees ik dat Selah Sue opnieuw in een depressie zit.
Ik spoel opnieuw terug naar de uitgewoonde bibliotheek. Er herinner me dat er een boek van Joost Zwagerman lag, dat ik niet meenam. Zwagerman stapte een paar maanden geleden uit het leven. Hij was destijds in de ban geraakt van het thema zelfmoord, toen zijn vader en zijn beste vriend een zelfmoordpoging hadden ondernomen.
Selah Sue is meter van de 'Te Gek!?'-campagne die psychische problemen bespreekbaar wil maken. Op 9 juni 2015 zegt ze in De Morgen:
'Soms nog slechte dagen, maar ik ben niet meer labiel.'
Depressie is zoals de Knokteberg: een sluipmoordenaar van het zuiverste soort. De CO van de kopzorgen. Je ruikt het niet, je ziet het niet, maar plots ga je er wel aan dood.
Uit mijn Mac schalt 'Her Rituals' van Rafael Anton Irissari als een nekschot.
Het bootcamp ligt achter de rug. Grotendeels toch. Hier en daar eelt op de ziel en een verdwaalde schotwond die het daglicht schuwt, maar meer ook niet.
Niemand heeft mij gemist. Dit blog ademt zelfstandig. Afgelopen zomer was ik hier voor het laatst. De GUI hier ziet er anders uit, maar dat kan ook liggen aan het downgraden van mijn abonnement. Voor het overige dobbert dit vehikel op de sine waves van het internet.
Na bijna 10 jaar schrijven blijft de absolute topper alhier nog steeds: Hoe maak ik een atoombom? Daarvoor zakt een mens nog eens af naar een personal blog. Zielenroerselen blijven onaangeroerd.
De maanden vliegen, de mensen ook. De meesten onder ons zijn stilaan gek aan het worden, al hebben ze het niet in de smiezen. De jeugd is niet dood, maar hangt in de touwen. De politiek krijgt het leven niet meer belopen. De Wetstraat 16 is een onderduikadres geworden. Sympathie is geen liefde, maar gebrek aan empathie is dat nog veel minder. Mij bekruipt al eens een gevoel van machteloosheid als ik vanop een voetpad de samenleving overschouw. Je ziet allerlei dingen fout gaan, maar je kan er niets aan doen. Het recht in eigen handen nemen, zo zijn wij niet opgevoed. Laten betijen, kop in kas, doen alsof je niks gezien hebt, doorlopen, je terugtrekken achter je gevel, gordijnen dicht, klaar.
Al jaren spring ik af en toe op mijn instap-Trek. Steeds minder vaak, echter. Ooit reed ik gezwind, mager en gezond, uitgestippelde tourtochten op zaterdag. Geen kasseipuist ging ik uit de weg. Het was fijn en het was goed. Maar vooral: ik was na afloop gezond moe van het naarstige stoempen. Ik kwam tijdens die tochten ziel- en lijfgenoten tegen. De liefde voor het fietsen en de musculaire zelfkastijding gingen hand in hand. Vandaag echter, en dat gevoel sluimert al een paar jaar eerlijk gezegd, voel ik mij Edwig Van Hooydonck. De Eddy Bosberg uit lang vervlogen tijden. Wat staat er in het grote Wikipedia-boek over de Lange uit Gooreind?
'Halverwege het seizoen 1996 beëindigde hij enigszins vroegtijdig zijn carrière. Hij kon niet meer volgen met de toprenners terwijl hijzelf proper reed. Hij wilde dit zo houden en er zat dus niets anders op dan stoppen met wielrennen. Van Hooydonck liet zich in een aantal commentaren kritisch uit over het dopinggebruik en de opkomst van epo in het wielerpeloton.'
Van Hooy werd uit het buik van het peloton gelost door valsspelers met een fractie van zijn talent. Links en rechts werd hij voorbijgereden, als het moest zelfs op zijn Bosberg. Een klein kind kon zien dat er stront aan de knikker was.
Decennia later heeft het bedrog ook de gelegenheidstweewielers besmet. Uit alle holen, wegels, stegen en achterstraatjes komen ze gekropen, met onder de bagagedrager of het zadel het zwarte bakje. De zwarte doos van het wielrennen. Terwijl mijn kuiten op springen staan, steken ze mij zonder het minste zuchtje voorbij, eerst hij, dan zij, en als er één pakt, dan pakt de tweede ook. Daar rijden ze dan, zonder een opleiding stuurmanskunst in de benen. Zandstormen en rukwinden trotserend met sprekend gemak. In de boter trappend met hun witte toeristensokjes en obligate zijspiegels. Hun zwarte infuus werkt als een rode lap op de stier in mij. Het hoge woord is er uit, de elektrische fietser zorgt voor kortsluiting. Ik heb, spottend en spottend, mijn ogen de kost gegeven, de monsters gemonsterd. De chauffeurs en chauffeuses van de e-bike. Tieners bezigen het ding om hun Red Bull te halen in de nachtwinkel bij Sharif. Nee, meneer, de Honda Camino van weleer op zolder en in kelder, daar maken we ons niet aan vuil.
De e-bike is vandaag wat de Vestaalse maagd in het oude Rome was. Het snijpunt tussen gemakzucht en decadentie. De afgrond gezien door een verrekijker. En om de vergelijking met het nieuwe Griekenland te maken: e-bikers zijn zienden die zeggen dat ze blind zijn. Of zumbadansers die zeggen dat ze immobiel zijn. Voor de rest van hun dagen wens ik hen immanente zadelpijn toe.
Laatste reacties