Verval. Crisis. Moeras. Afgrond. Elastiek. Draaikolk. Demonen. Berusting. Apathie. Eiland. Trechter. Einde. Op. Leeg. Breuk. Lek. De. Terugkeer. Van. De. Verloren. Zoon.
Verval. Crisis. Moeras. Afgrond. Elastiek. Draaikolk. Demonen. Berusting. Apathie. Eiland. Trechter. Einde. Op. Leeg. Breuk. Lek. De. Terugkeer. Van. De. Verloren. Zoon.
Ik kijk in het voorraadhok, dat leeg blijkt te zijn. De parachutes zijn op. Er moet overbrugd worden, maar het weekend heeft al anderhalve voet tussen de deur van de zwarte kamer. In een vorige eeuw sliep ik in een kinderpyjama met beertjes op de buikzijde. Ik slaap nu naakt in een koud bed. Alles is anders, behalve het gezoem van de vliegtuigen wanneer iedereen slaapt en ik nog lig te denken. De angst dat een jumbo zou neerstorten, precies op mijn kamer. Statistieken zijn goeie maatjes met het noodlot. Soms vallen ze uit de lucht, net zoals de mensen in de buik en de neus van de vogel. Bijlmer, Rammstein, de bossen rond Bevekom. Heel ver weg en heel dichtbij. De radar in mijn hoofd is mijn levensverzekering. Ik ben gemaakt om te crashen.
Het is niet meer zoals vroeger. Ik zat als uk naast mijn mama in een aftandse Volkswagen Carman elke ochtend naar het radionieuws van acht uur te luisteren met de vaste presentatoren Danny Huwé en Rudy Dufour. Stemmen die je, geblinddoekt, uit de duizend herkende, wars van tussentaal en huig-r, klokvast, zonder de minste verspreking. Ik herinner me heel goed dat de wereld eenvoudig en eenduidig was. Je had een Oostblok en een vrij Westen. Er waren Cruise missiles en Pershing-II's. Je had de Navo en het Warschaupakt. De EG en het Comecon. Boycots van Olympische Spelen. Sovjetleiders die bezweken onder het gewicht van eremetalen bewijzen der patriottistische heldhaftigheid tijdens de Kameradenschouw op 1 mei. Op tijd en stond een bypass-operatie bij de Belgische premier van dienst. Alles was binair. Eén of nul. Zwart en wit waren de enige kleuren. Grijs bestond niet.
Vandaag is alle helderheid weggevaagd. We leven in een grijswaardensamenleving. Geen binariteit meer maar hexadecimaliteit. Alles is grijs. Het begint bij het opstaan: na het optrekken van het ochtendgrijs, orakelt de weerman. In tempore non suspecto was het leven een makkelijke cursus. Alleen de olifanten waren grijs. Maar zie nu eens. Alles is grijs. Alles wordt bedisseld en beslist door grijze dames en heren in de grijze schemerzone van grijze catacomben. Op die manier is het niet leuk meer. Zie ze nu toch klungelen en aanmodderen. Het geld verbrassen van de kinderen van vandaag en een premature hold-up plegen op de foetussen van morgen en overmorgen. Zie ze koffie slurpen in een royaal buitenverblijf, ver weg van alle burgers. Zie ze aanschuiven bij een ochtendlijke microfoon in een knusse radiostudio, volleerd slalommend tussen weerhaakvragen, gemediatraind tot alle gezond boerenverstand uit de hersenpan is geklopt.
Ik wil een bunker bouwen, diep onder de zeespiegel, en daar in fijn gezelschap wachten op de dood. Het enige contact met de buitenwereld leg ik via een periscoop met zicht op zee. Alleen de eindeloosheid van een golvende waterplas kan nog troost bieden. Ik schilder de binnenmuren wit en zwart.
Wonderbaarlijke observaties op een zaterdag die niet lijkt te willen eindigen. Treinen rijden ondanks de ochtendkou, reizigers laten gedwee een leeg eersteklasrijtuig aan zijn lot over om samen te hokken in een wagon van tweede garnituur. Bij het buitenrijden van het station het eerste gekrijs van een baby. Naast me leest een vrouw, die er tof uitziet, een Globetrotter over Marokko. Marrakesh met het openbaar vervoer. Ze pauzeert even voor een boterham die ik niet eten mag. Iedereen zit opgesloten in zijn of haar eigen cocon. Als ik hier en nu doodval, dan heeft niemand het gezien. Ik lees Maus in het Engels en maak me de bedenking dat we muizen zijn die altijd weer verhuizen. De katten zitten al lang in het buitenland, nieuwe paradijzen zoekend voor hun kapitaal. De trein rijdt onder het Water door. Van links naar rechts. Ik denk aan haar. Stuur 'r een zomaartje via hotmail. We komen aan in A. Vroeger maakte ik daar grapjes over, iets over we worden dikker in Brussel, waarmee ik medereizigers aan het lachen placht te brengen. Een megalomaan station waar het zoeken is naar spooraanduidingen en de rijen aan de toiletten decameters lang zijn. Vóór me, zo ver het oog reikt, een kale laan vol ingebeelde doch gevelde bomen. Opaciteit op hakken in de laatvoormiddagse winkelstraten. Gezond eten op het vertrouwde adres. Blonde vrouwen in gezelschap van ongeschoren mannen met nekhaar. Vaak met een Hollands accent. Zo is het goed. Een paar straten verder slurpen mannen en vrouwen met grijs haar de namiddag leeg. Ik zit in het Hof van Eden. Spreid smart en tablet voor me uit. Hypergeconnecteerd ben ik. Ze zegt: je bent een vriend met een speciale handleiding. Ik schrijf: je bent de evenwichtsstok van de koorddanser in me. Ik zit in de eerste coupé om de duisternis zo lang mogelijk voor te zijn. Weer naar huis. De sleur, de ordinaire geur. In G. loopt veel verschrikkelijk jong talent rond, of is het veel jong verschrikkelijk talent? Je ziet in de ogen van de meisjes op het perron de schalksheid, die toeneemt met het verstrijken van het daglicht. Een kleine metalmeid hangt aan de takken van een boomlange metaljongen met lange manen. Ze kijkt naar hem op. Als hij haar zoent, buigen zijn knieën diep door. Het is aandoenlijk mooi om naar te kijken. Ooit komt het misschien toch nog goed.
Sinterklaas is dood. Knoop het in uw oren, kindjes. Alle mijteraars die heden ten dage her en der als paddenstoelen uit de grond schieten, zijn illegale kopieën van de Heilige Man. En, jongens en meisjes, de televisie-sint van Ketnet is een ingehuurde acteur die elk jaar opnieuw gedwee zijn nummertje opvoert. Ook dit jaar, beste Bart, zijn er géén stoute kinderen. Bladibla. Bladibla.
Aandoenlijk irritant is het, de jaarlijks wederkerende sfeerschepperij aan de oever van de Schelde. Krakkemikkig bootje uit de afgedankte Flandria-stal meert meticuleus op tijd aan en wordt verwelkomd door eeuwig klein kind Bart - met blauwe mantel en rode sjaal herkenbaar uit de duizend - en spichtige burgervader Patrick - even karakteristiek door de vod om de lenden. Zo schrijden ze zij aan zij richting kindertjes, die hokkend in papahalzen kartonnen mijtertjes torsen. De camera zoemt gedurig in en uit. Jongetjes, meisjes, blankjes, zwartjes, een verdwaald Chineesje. Lotus prijkt op de plooidingen. Die sakkerse Lembeekse marketeers nog aan toe!
De Ketnet-wrappers van dienst ademen verstikkende gezelligheid uit. In de Antwerpse lucht hangt een nazomer te transpireren, maar de dress code is onverbiddelijk: het microfoonmeisje zal ingeduffeld met drie sjaals, een gebreide muts en veelkleurig fonkelende handschoentjes, infantiele interviewtjes afnemen. Alleen de eerste rij is van tel, de microfoondraad gunt het jonge grut weinig flexibiliteit. Weggefilterd worden snikjes en blikjes van de schouderzitters op de vijf+n-de rij. De intocht moet ten allen prijze gezellig zijn. De Ketnet mc is er niet helemaal met haar gedachten bij, ze leest het spiekbriefje verkeerd af. Kaatje en zijn Victor. Jammer, maar dit is live televisie, wegknippen is geen optie. Ach, wie maalt er ook om? Volgend jaar is het weer van dattum.
Soms gaapt er een tijdspanne van seizoenen tot zelfs jaren. Soms is het een wekelijks weerkerende gele fluostreep in mijn agenda. In elk geval kom ik steeds weer bij haar uit. Er is aan haar iets ondefinieerbaars dat me op mijn gemak stelt. Misschien is dat wel zo omdat ze niet van hier is, maar van ginderachter, ver voorbij de Pyreneeën, niet eens zo heel ver verwijderd van de Afrikaanse zandbak. Er stroomt Madrileens bloed door haar aderen. Ze heeft het silhouet van een kleine vaas. Net als bij mezelf staat er bij haar zwart haar op de bovenarmen. Ik ken weinig of geen vrouwen met op dat lichaamsdeel uitgesproken haarplantsoenen. Het maakt 'r in mijn ogen uniek. Parfum is uit den boze, al is ze obsessief bezig met lichaamshygiëne. Ik neem het haar hoegenaamd niet kwalijk. Ze ruikt neutraal en dat is perfect voor allebei. We praten doorgaans Frans. Op zoek naar haar golflengte probeer ik vaker wel dan niet mijn vruchtbare jaar avondschool Spaans uit, maar verder dan ¿cómo estás? wil het niet meer lukken. Ze zet koffie voor me, geen verse koffie maar coffee pads. Ik heb niet veel nodig om tevreden te zijn. Ondanks de flair en de social skills tikt de tijd weg in haar nadeel. Ik blijf hopen op die ene dag van immanente gerechtigheid, de dag waarop ik mijn rechter linkerhand afstoot en een volmaakte man word. De ultieme droom bestaat er in haar rondingen met zachte en vaste hand duurzaam bij te beitelen.
De blootstelling aan Nils Frahm is van een tweezijdig snijdend mes. Zoals hij de piano toetst, zo streelt hij mijn trommelvlies ergens tussen pijn en genot. Net als een orgasme wil ik meer en langer en mag het vooral niet stoppen...terwijl het een handvol heupbewegingen later allemaal voorbij is. Een leeggelopen ballon, meelijwekkend. De virtuositeit van Nils maakt me melancholisch en wil dat sap nu net in overvloede mijn ingewanden bevloeien.
Ik kan haar niet vergeten. Haar vertrouwde lichaamsgeur die ik geblinddoekt uit de duizend zou herkennen. Haar majestueuze billen die geen panty verdragen. Het ongewassen haar in de nek dat telkens weer valt waar het vallen moet. De rug die gebukt gaat onder samengeperste volslankigheid. De geruststellende woorden en aanjaginkjes aan het ontvangstloket. Niets anders aan te geven dan kwiek microscopisch genot. Ik kan ze niet vergeten, de gerookte stem van de nachtegaal. Haar perfecte lippen die mijn ogen naar binnen zuigen. De deurmat die ruikt naar makreel in eigen nat.
Ik kan niet overgaan tot de orde van de dag. Ik doe alles verkeerd en in de verkeerde volgorde. Ik wil geteletijdmachiend worden. Tijd kent genade. Ik wil de tijd stelen zonder te doden. Ze was van mij en ze moet van mij blijven.
De kunstenaar is dood. In mij. Nagetrapt en vervolgens doodgezwegen. De dader is spoorloos. Men is het spoor bijster. Op perron 10 staan de machinisten elkaar te verdringen. Niemand zag hem aankomen. Het adagium doorrijdende trein, gelieve u van de perronrand te verwijderen wordt niet opgevoerd op feestdagen, en zeker niet met Allerheiligen.
Laatste reacties