Vorige week vond ik niet alleen onverhoopt een doos vol met waardevolle
cassettes terug. Tot mijn grote tevredenheid herontdekte ik ook het boek
Het Kaartenhuis van Mark Z. Danielewski. Het ligt hier al jááren, maar om een of andere reden ben ik er nog niet aan toe gekomen. Het Kaartenhuis is niet bepaald een gewoon boek en dan druk ik me nog zacht uit. Eerlijk gezegd ken ik geen enkel ander boek dat de vergelijking met Het Kaartenhuis kan doorstaan. Dit heeft - zoniet alles, dan toch heel veel - te maken met de lay-out. U moet het bij gelegenheid maar eens doorbladeren. Danielewski heeft er 10 jaar aan geschreven en alleen al daarom zie ik het als mijn plicht dit werk ooit te lezen. Toen ik vanmiddag de eerste bladzijde las, begon het weer serieus te kriebelen. Ik heb het boek snel terug dichtgegooid, al weet ik nu al dat ik niet aan de verleiding zal kunnen blijven weerstaan.
Ik heb nog steeds nachtmerries. Ik heb ze zelfs zo vaak dat ik er inmiddels aan gewend zou moeten zijn. Dat ben ik niet. Niemand raakt ooit echt gewend aan nachtmerries.
Een tijdlang heb ik alle mogelijke pillen geprobeerd. Om de angst maar in toom te houden. Excedrine PMs, melatonine, L-tryptophan, valium, vicodine, aardig wat leden van de barbituratenfamilie. Een tamelijk uitgebreide lijst, regelmatig gemixt, en vaak begeleid door glazen whisky, een paar longschrapende trekjes van een bong, of soms zelfs de vluchtige zelfvertrouwentrip van cocaïne. Niets hielp. Ik denk dat we veilig kunnen aannemen dat geen lab voldoende kennis in huis heeft om het middel dat ik nodig heb te fabriceren. Een Nobelprijs voor de man die dat goedje uitvindt.
Ik ben zo moe. Al langer dan ik me kan herinneren word ik achtervolgd door slaap. Zal wel onvermijdelijk zijn. Jammer genoeg verheug ik me niet op het vooruitzicht. Ik zeg 'jammer' omdat er een tijd was dat ik niets liever deed dan slapen. Ik sliep eigenlijk de hele tijd. Dat was voordat mijn vriend Lude me een keer om drie uur 's ochtends wakker belde en vroeg of ik naar zijn huis kwam. Wie weet, als ik de telefoon niet had gehoord, zou alles dan nu anders zijn? Daar denk ik veel over na.
Lude had me al verteld over de oude man, ongeveer een maand voor die rampzalige avond. (Klopt dat? ramp? zalig was hij zeker niet. Of juist wel?) Ik was druk bezig een huis te zoeken na een klein probleempje met een huisbaas die op een ochtend wakker werd in de overtuiging dat hij Charles de Gaulle was. Ik was zo verbluft door die mededeling dat ik hem voor ik het wist had verteld hoe hij naar mijn nederige mening helemaal niet op een vliegveld leek, hoewel de gedachte dat er een 757 op hem zou landen zeker niet onaangenaam was. Ik werd meteen op straat gegooid. Ik had me kunnen verzetten, maar het was daar toch een gekkenhuis en ik was blij dat ik weg kon.
Het Kaartenhuis, Mark Z. Danielewski, 2001, Cargo, 713 blz.
Laatste reacties